Nieuwe regelgeving DVGW W 551-4 (A) voor Pseudomonas aeruginosa – wat exploitanten nu moeten weten

Eerst het goede nieuws: gezonde mensen hebben over het algemeen geen last van Pseudomonas aeruginosa. In gezondheidsinstellingen en kinderdagverblijven speelt de bacterie wel een steeds belangrijkere rol. In de sanitaire branche is deze bacterie nog een grote onbekende, omdat hierop enkel in bepaalde inrichtingen moet worden gecontroleerd, maar niet standaard volgens de drinkwaterverordening. In maart 2024 verscheen de DVGW W 551-4, de eerste regelgeving voor de sanitaire branche over deze bacterie, met alle belangrijke informatie. Waar en wanneer een onderzoek naar Pseudomonas moet plaatsvinden en wanneer dat niet zinvol of verplicht is, leest u in deze bijdrage.

Stijgt het aantal gevallen van Pseudomonas aeruginosa?

Momenteel lijkt er een piek te zijn van het aantal gevallen van Pseudomonas aeruginosa in gebouwen en complexen. Het is echter moeilijk te zeggen of het werkelijk gaat om een toename of dat de publieke opinie nu gevoeliger is voor dit nieuws. Wat wel vaststaat, is dat steeds meer gebouwen zonder bijzondere reden onderzocht worden op Pseudomonas aeruginosa, hoewel dat eigenlijk niet verplicht is.

Hygiënespecialst bij SCHELL en co-auteur van DVGW W 551-4 (A), dr. Peter Arens, vermoedt dat er vooral één reden is waarom er onnodig een onderzoek plaatsvindt naar Pseudomonas aeruginosa: een zin in het advies van de Duitse federale dienst voor milieu en in de regelgeving wordt verkeerd geïnterpreteerd.

 

Men denkt dat bij alle nieuwe of grotendeels omgebouwde drinkwaterinstallaties een onderzoek naar Pseudomonas aeruginosa verplicht is. Dat klopt echter niet. Deze bepaling geldt namelijk enkel voor gebouwen waar een onderzoek verplicht is.

Gebouwen waar onderzoek verplicht is

De gebouwen waar een onderzoek werkelijk verplicht is, zijn duidelijk omschreven in de nieuwe regelgeving voor de sanitaire sector. Minstens eenmaal per jaar moeten instellingen in de gezondheidssector, zoals ziekenhuizen, verzorgingsinstellingen, dagklinieken, maar ook instellingen voor ambulante operaties (zoals kaakorthopedie), evenals kinderdagverblijven onderzocht worden. Deze instellingen worden in DVGW W 551-4 (A) samengevat met het begrip ‘prioritair-openbare inrichtingen’. Die jaarlijkse intervallen beginnen meteen na de nieuwe installatie of bij grotere werkzaamheden aan de drinkwaterinstallatie.

    Verplichting tot onderzoek: prioritaire openbare instellingen

    1. ziekenhuizen en verzorgingsinstellingen (rusthuizen, verpleeghuizen)
    2. instellingen voor ambulante operaties, dialyse-instellingen, dagklinieken, geboortecentra, revalidatiecentra
    3. kinderdagverblijven

    Gebouwen waar een onderzoek niet verplicht is en uitzonderingen

    Gebouwen zoals hotels, woningen of kantoren moeten niet op Pseudomonas aeruginosa gecontroleerd worden. Deze behoren namelijk tot de 'niet-prioritaire' of 'overige gebouwen', zoals de DVGW W 551-4 deze types gebouwen noemt. Er is echter een uitzondering: Als bijv. een vakantiewoning heel vaak door mucoviscidosepatiënten wordt gebruikt, kan het onderzoek van het drinkwater ook in dit gebouw op basis van een risicobeoordeling door de gezondheidsdiensten verplicht worden. Overbodige onderzoeken van dergelijke gebouwen kunnen echter dure gevolgen hebben. Als namelijk deze potentiële ziekteverwekker wordt vastgesteld – of een onderzoek voor dat gebouw nu verplicht is of niet – gaat de zaak aan het rollen: de drinkwaterinstallatie moet gesaneerd worden en een dergelijke vaststelling moet bij de ingebruikname aan de gezondheidsdienst worden gemeld, voordien echter niet.

      Geen onderzoek verplicht: niet-prioritaire openbare instellingen

      1. scholen
      2. hotels, jeugdherbergen
      3. andere opleidingsinstellingen, tehuizen, zomerkampen e.d.
      4. sporthallen
      5. andere gemeenschappelijke verblijfplaatsen volgens § 36 van de wet betreffende bescherming tegen infectieziektes (Infektionsschutzgesetzes, IfSG), instellingen volgens § 1 lid 1 tot 5 van de wet inzake tehuizen (Heimgesetz), begeleidings- of verzorgingsinstellingen te vergelijken met een van de instellingen onder nummer 1 en 2, daklozencentra, gemeenschapscentra voor asielzoekers, emigranten en vluchtelingen, andere opvangcentra en gevangenissen.

      Positief resultaat: wat nu?

      Net zoals er verschillende verplichtingen zijn voor het onderzoek van drinkwaterinstallaties op legionella en Pseudomonas aeruginosa, zo zijn er ook grote verschillen in de beoordeling van de resultaten.

      Algemeen bekend is de nieuwe technische waarde voor maatregelen voor legionella met minder dan 100 KVE/100 ml. De grenswaarde voor Pseudomonas aeruginosa ligt in vergelijking aanzienlijk lager: 1 KVE in een watervolume van 100 ml voor alle gebouwen, waarin Pseudomonas aeruginosa vastgesteld wordt.

      In principe moet bij elk positief resultaat de oorzaak vastgesteld en verholpen worden. Enkel in gezondheidsinstellingen en kinderdagverblijven moet dan onmiddellijk een besluit genomen worden over voorzorgsmaatregelen, zoals steriele filters. In niet-prioritaire en overige instellingen zijn voorzorgsmaatregelen over het algemeen pas nodig bij meer dan 100 KVE/100 ml. Uiteindelijk neemt de gezondheidsdienst die beslissing op basis van een risicobeoordeling, bijv. als het gebouw gebruikt wordt door een erg gevoelige gebruikersgroep. Over het algemeen zijn steriele filters in deze instellingen dus eerder uitzondering dan regel – en zelfs dan vaak enkel in erg gevoelige ruimtes, bijv. waar drinkwater verneveld wordt.

      Voorts kunnen in deze niet-prioritaire en overige instellingen waarden tot 10 KVE/100 ml gedurende maximum drie maanden getolereerd worden. Dat betekent dat deze drinkwaterinstallaties in gebruik genomen kunnen worden als de reglementaire werking gegarandeerd is.

      Hoe een besmetting met Pseudomonas aeruginosa in grote mate vermeden kan worden en waarmee bij een microbiologische sanering van een drinkwaterinstallatie rekening gehouden moet worden, leest u in deel 2 van onze blog over Pseudomonas aeruginosa.

      Aansluitende thema’s